TELEMACHUS EN ODYSSEUS
Hoofdstuk 2 : het verhaal van Odysseus
Vertaling van het Griekse pensum
[1] | Met mij wordt de dichter, Homerus, zelf bedoeld. Volgens de opvattingen van de Grieken dichtte de dichter niet zelf, maar werd hij geïnspireerd door de betreffende Muze. Vgl. de aanhef van de Ilias: Godin, bezing mij de wrok van Achilles [...]. Maar: vgl. de aanhef van de Aeneis: Ik bezing de man en de wapenfeiten [...]. |
[2] | De bedoelde Muze is Kalliopè, de Muze van de epische poëzie (en van de filosofie en rhetorica). In de Ilias wordt dezelfde Muze godin genoemd, terwijl ook de trotse Romein Vergilius dezelfde Muze aanroept, maar pas in vers I.7 van de Aeneis! |
[3] | De man (ajvndra) staat in de Griekse tekst vooraan en kan dus als het thema van de Odyssee gezien worden: de man in het algemeen of Odysseus; het thema van de Ilias is - afgaande op het allereerste woord - wrok (Mh`nin), terwijl de Aeneis twee themata heeft: de man (=Aeneas) en de krijgsdaden. Bij de man hoort hier het epitheton significans (hyperbaton!) vindingrijke (poluvtropon), hetgeen meteen het karakter van Odysseus thuisreis karakteriseert: hij heeft al zijn sluwheid moeten gebruiken om thuis te komen. |
[4] | Odysseus was immers de bedenker van de list met het houten paard en mag op die manier dus als de verwoester van Troje gekenmerkt worden. |
[5] | Aangezien de stad Troje een burcht had met een stadsgodin - in het Trojaans, als dat tenminste een taal is, ongetwijfeld een andere naam hebbend, maar door de Grieken op grond van haar functie kortweg Athena genoemd - was de stad ook voor de Grieken heilig. |
[6] | De stad Troje wordt bij Homerus jvIlion genoemd, de streek Troivh (Troiva). |
[7] | Helius is de zonnegod, Hyperion is een van zijn bijnamen; zijn runderen graasden op het eiland Thrinacia, maar waar dat nou precies ligt...? Volgens sommigen is Thrinacia (een deel van) Sicilië. |
[8] | kata; ... hjvsqion : tmesis. |
[9] | poëtisch meervoud. |
[10] | Weer wordt Kalliopè bedoeld (ringcompositie!); net als haar acht zussen is zij een dochter van Zeus en Mnèmosynè (godin van de herinnering en tante van Zeus). De andere Muzen heten: Erato (Erato) Muze van de minnepoëzie ; Euterpè (Euterpe) Muze van de lyrische poëzie ; Kleio (Clio) Muze van de geschiedenis ; Melpomenè (Melpomene) Muze van de tragedie ; Ourania (Urania) Muze van de sterrenkunde ; Polymnia (Polymnia, ook Polyhymnia) Muze van de lofzang ; Terpsichora (Terpsichore) Muze van de dans ; Thaleia (Thalia) Muze van de komedie. |
[11] | Vanaf een of ander punt: verklaart, waarom het verhaal niet bij Odysseus vertrek uit Troje begint. |
Naar de antwoorden op de vragen uit het Hulpboek.