TELEMACHUS EN ODYSSEUS

Hoofdstuk 4 : Telemachus in Pylos en Sparta

Vertaling van het Griekse pensum




b : Het lot van Agamemnon en de wraak van Orestes, γ.193-209 :

„Ook hebben jullie 1 zelf gehoord van Atreus’ zoon 2, hoewel jullie ver weg zijn [wonen],
hoe hij is [thuis] gekomen en hoe Aegisthus 3 een pijnlijk onheil beraamde.
Maar ongetwijfeld heeft hij 4 op een ellendige manier geboet.
Hoe goed is het dat er nog een zoon 5 achterblijft
van een man die omgekomen is, want ook hij heeft de moordenaar van zijn vader gestraft,
de listige Aegisthus, die zijn beroemde vader had gedood.
Ook jij, mijn vriend, ik zie namelijk dat jij zeer mooi en groot bent,
wees dapper, opdat iemand ook van de nakomelingen goed over/van jou zal spreken.”
Op zijn beurt antwoordde de verstandige 6 Telemachus hem:
„Nestor, zoon van Neleus, grote roem van de Achaeërs [=Grieken],
zeer zeker nam hij wraak en de Achaeërs [=Grieken]
zullen zijn roem verspreiden 7 en ze zullen 8 hem voor het nageslacht tot onderwerp van een lied maken.
Moge de goden mij bekleden met zo'n grote kracht,
om de vrijers te straffen vanwege hun pijnlijke overmoed,
die tegen mij, terwijl ze overmoedig handelen [in hun overmoed] roekeloze dingen beramen.
Maar de goden hebben mij niet zo’n geluk verleend,
zowel mijn vader als mij; nu is het nodig in elk geval [geduldig] te verdragen!”


c : Nestor geeft Telemachus hoop, γ.210-224 :

Hem antwoordde vervolgens 9 de wagenstrijder uit Gerčnia 10, Nestor:
„Mijn beste, nu jij mij deze dingen in herinnering hebt gebracht en [daarover] gesproken,
ze zeggen dat vele vrijers vanwege jouw moeder
in het paleis 11 tegen jouw wil ongeluk beramen.
Vertel mij, of jij je vrijwillig onderwerpt, of dat mensen
onder het volk jou haten, terwijl ze gehoor geven aan de stem van een god.
Wie weet of hij 12 ooit, wanneer hij teruggekeerd is, hun de geweldplegingen betaald zal zetten,
of terwijl hij alleen is, of ook alle Achaeërs [=Grieken] gezamenlijk?
Moge de uilogige Athena bereid zijn jou net zó lief te hebben
als zij zich toen bekommerde om de trotse Odysseus
bij het volk 13 van de Trojanen, waar wij Achaeërs [=Grieken] zware inspanningen ondergingen -
want nog niet heb ik goden zo openlijk zien liefhebben,
zoals Pallas Athena hem openlijk bijstond -
als zij bereid zou zijn jou zo lief te hebben en in haar hart bezorgd zou zijn,
dan zou menigeen van hen het huwelijk zelfs geheel vergeten.”


d : Athena geeft Telemachus hoop, γ.225-238 :

Hem antwoordde op zijn beurt de verstandige Telemachus:
„Oude man, ik denk dat dit woord op geen manier in vervulling zal gaan;
want jij hebt iets bijzonder groots gezegd; verbazing bevangt mij. Deze dingen kunnen mij niet
te beurt vallen, hoewel [terwijl] ik het hoop, zelfs niet als goden het zo zouden willen.” Op haar beurt sprak de uilogige Athena 14 hem toe:
„Telemachus, wat voor een woord ontsnapte jou aan de omheining van je tanden.
Gemakkelijk zou een god, wanneer hij dat wil, een man zelfs van verre in veiligheid kunnen brengen.
Ik zou liever, ook al heb ik vele beproevingen doorstaan,
naar huis willen terugkeren en de dag van de terugkeer zien,
dan teruggekomen bij mijn eigen haard omkomen, zoals Agamemnon
omkwam door een list door toedoen van Aegisthus en zijn echtgenote.
Maar ongetwijfeld kunnen zelfs de goden de dood (die) voor allen gelijk (is)
ook voor een geliefd man niet afweren, wanneer
het verderfelijke lot van de pijnlijke dood hem zal overmeesteren.”


e : Telemachus vraagt naar de moord op Agamemnon, γ.239-252 :

Haar antwoordde de verstandige Telemachus op zijn beurt:
„Mentor, laten we over deze dingen niet meer spreken, ook al gaat het ons aan het hart.
Voor hem 15 is de terugkeer niet meer mogelijk, maar de
onsterfelijken hebben voor hem al de dood en het donkere doodslot beraamd.
Nu wil ik iets anders informeren en vragen aan
Nestor, aangezien hij beter dan anderen 16 het recht en het inzicht weet;
want ze zeggen dat hij driemaal over de generaties van mensen heeft geheerst,
zoals hij mij onsterfelijk schijnt om te zien.
Nestor, zoon van Neleus, vertel jij de waarheid:
hoe is de zoon van Atreus, de wijd heersende Agamemnon, gestorven?
Waar was Menelaüs? Welke ondergang had
de listige Aegisthus voor hem beraamd, immers hij doodde een veel betere (man)?
Was hij 17 niet ergens in het Achaeďsche [=Griekse] Argos 18, maar zwierf hij ergens anders
onder de mensen rond, en heeft hij 19 hem 20 vol vertrouwen gedood?”


[1]Bedoeld worden Telemachus en Athena (de laatste in de gedaante van Mentor, Odysseus’ vriend).
Aan het woord is Nestor, de koning van Pylos.
[2]Atreus was de vader van Agamemnon en Menelaos; met Atreus’ zoon wordt hier Agamemnon bedoeld;
j Atreivdhn is een soort zeugma: het woord - dat in de accusativus staat - is lijdend voorwerp bij ajkouvete čn als onderwerp bij hj`lqe.
[3]Aegistus was de zoon uit de incestueuze verhouding tussen Thyestes en diens dochter Pelopia; Thyestes was een broer van Atreus, de vader van Agamemnon en Menelaüs.
Op deze hele familie lag sinds Tantalus (vader van Pelops en grootvader van Atreus en Thyestes) een vloek: Thyestes steelt - samen met Aërope, Atreus’ eerste vrouw - een lam met gouden vel, dat in Atreus’ kudde verscheen en dat gold als onderpand voor de heerschappij over Mycene, waarna Atreus Aërope doodt en Thyestes verdrijft; uiteindelijk doodt Aegisthus Atreus; vervolgens wordt Thyestes heerser over Argos, Agamemnon over Mycene en Menelaüs over Sparta.
Na de moord op Agamemnon door Clytaemnestra en Aegisthus zou Aegisthus zeven jaar heersen over Mycene.
[4]Aegisthus.
[5]Bedoeld wordt Orestes, de zoon van Agamemnon en Clytaemnestra.
[6]Het epitheton pepnumevno~ is hier heel erg significans, want Telemachus heeft de diepere boodschap die in Nestors woorden besloten ligt, goed begrepen: „Neem wraak!”
[7]Dat hebben ze al gedaan; aan de andere kant van de Peloponnesus weet Nestor immers al, een kleine drie jaar na de gebeurtenissen in Mykene, wat Orestes heeft gedaan.
[8]oijvsousi is een zeugma: oijvsousi eujru; (zij zullen verspreiden) en (oijvsousi) ajoidhvn (zij zullen tot het onderwerp van een lied maken).
[9]to;n d j hjmeivbet j ejvpeita: epische formule.
[10]Gerčnia is een perioikenstad van Sparta ten zuiden van Pylos en ligt bij het huidige Kambos aan de westzijde van het Taygetos-schiereiland (in het zuidwesten van de Peloponnesus); hier is inderdaad een Myceens koepelgraf gevonden, dus de plaats was in de Myceense tijd (1600-1200 v.C.) al bewoond.
Hier zou Nestor zich in zijn jeugd - of later als vluchteling? - opgehouden hebben, vandaar zijn epitheton.
Volgens sommigen (Pauly’s Realencyclopädie der classischen Altertumswissenschaft) betekent het epitheton gerhvnio~ (bedenk dat er vroeger geen verschil werd gemaakt tussen hoofd- en kleine letters!) echter „eerbiedwaardig”, „oud”.
[11]Een megaron was de grote zaal in een Myceens paleis, waar zich het haardvuur en de troon bevonden.
Het meervoud, ta; mevgara wordt regelmatig gebruikt in de betekenis van „paleis”, hetgeen archeologisch ook bevestigd lijkt te worden door de vondst van het paleis te Tiryns, dat inderdaad twee megara bezat!
(Of het paleis van Odysseus op Ithaca ook twee megara bezat, is een open vraag, omdat dat paleis tot op de dag van vandaag niet is gevonden).
[12]Odysseus.
[13]dhvmw/ ejvni : anastrofe.
[14]Natuurlijk nog steeds in de gedaante van Mentor, zoals moge blijken uit de mannelijke participia moghvsa~ (vs. 232) en ejlqw;n (vs. 234).
[15]Odysseus.
[16]ajvllwn : genitivus comparationis.
[17]Menelaüs.
[18]Argos geldt als pars pro toto voor de gehele Peloponnesus.
[19]Aegisthus.
[20]Agamemnon.



Naar de antwoorden op de vragen uit het Hulpboek.

Naar de overzichtspagina van Telemachus en Odysseus.

Naar de Situs Graecus.

Naar de Situs Classicus.