TELEMACHUS EN ODYSSEUS

Hoofdstuk 4 : Telemachus in Pylos en Sparta

Vragen uit het Hulpboek, p. 25



a : „Aankomst in Pylos” :
1Athena (in de gedaante van Mentor) en Telemachus komen aan bij het paleis van Nestor te Pylos, waar net een stierenoffer gebracht wordt aan Poseidon (overigens de grote vijand van Odysseus!).
Omdat Telemachus niet goed op Nestor af durft te stappen, spreekt Mentor/Athena hem moed in.
2Dat hij recht op zijn doel af moet gaan en Nestor raadplegen over zijn vader.
3Ze verzekert hem dat hij door de goden wordt beschermd en geholpen.



Vragen uit het Hulpboek, p. 26



b : „Het lot van Agamemnon” :
1Met zijn dood: hij werd door Orestes, de zoon van Agamemnon gedood.
2aAegisthus.
2bOrestes.
3Ansporing: de daad van Orestes moet hem de kracht geven om af te rekenen met de vrijers in het paleis van zijn vader.
4Nee, Telemachus twijfelt of de goden hem wel zoveel geluk toebedelen dat hij kan afrekenen met de vrijers.
5uJperbasivh~ (ajlegeinh`~) (vs. 206);
uJbrivzonte~ (vs. 207);
ajtavsqala mhcanovwntai (vs. 207).



Vragen uit het Hulpboek, p. 30



c : „Nestor geeft Telemachus hoop” :
1Uit ejpispovmenoi qeou` ojmfh`/ (vs. 215):
als Telemachus niet populair is onder het volk, dan moet dat wel komen doordat een god hiervoor zorgt.
2• Odysseus;
• Troje.
3De met Odysseus van Troje terugkerende bewoners van Ithaca.
4Nestor bedoelt dat Telemachus met behulp van Athena in staat is zich te wreken op de vrijers en dat, als zij door hem gedood zijn, een huwelijk met zijn moeder onmogelijk is geworden.



Vragen uit het Hulpboek, p. 33



d : „Athena geeft Telemachus hoop” :
1Dat Nestor suggereert dat Odysseus mogelijk kan terugkeren.
2• een god kan, als hij wil, iemand naar huis brengen zelfs van een ver land;
• een god kan, als hij wil, zelfs vanaf een verre afstand iemand in veiligheid brengen.
3Ik zou het liever héél zwaar hebben gehad vóórdat ik thuiskwam, dan ná mijn thuiskomst vermoord te worden.
4De participia moghvsa~ (vs. 232) en ejlqw;n zijn mannelijk.
5„later” en „vroeger”.
6Nee, want de goden kunnen het lot (moi`ra) niet veranderen.



Vragen uit het Hulpboek, p. 35



e : „Telemachus vraagt naar de moord op Agamemnon” :
1Menelaüs.
2Omdat Menelaüs er niet bij was en zijn broer Agamemnon niet kon bijstaan.



Vragen uit het Hulpboek, p. 36



f : „Nestor vertelt over de moord op Agamemnon” :
1Aanvankelijk wilde Clytaemnestra haar man Agamemnon trouw blijven, net als Penelope dat deed; maar de goden zorgden ervoor dat Clytaemnestra toch in ging op de avances van Aegisthus. Toen Agamemnon en Menelaüs van Troje terugkwamen, zorgde Apollo er ook nog eens voor dat Menelaüs bij Kaap Sounion moest achterblijven, zodat hij Agamemnon niet kon bijstaan. Dit geeft Aegisthus gelegenheid om Agamemnon te vermoorden (de hele moord wordt in slechts twee regels besproken!). Orestes wreekt zijn vader: hij doodt Aegisthus.
Deze wraak biedt Nestor andermaal de gelegenheid om Telemachus aan te sporen om snel naar huis te gaan en wraak te nemen op de vrijers; maar niet, voordat Telemachus Menelaüs heeft bezocht, want die bleef ook acht jaar weg na de val van Troje, dus er is ook voor Telemachus nog hoop, dat zijn vader ooit terugkomt.
2aTelemachus duidelijk te maken dat hij niet te lang van huis moet wegblijven.
2bMenelaüs is te lang van huis geweest; zo heeft hij niet kunnen voorkomen dat Agamemnon werd vermoord en heeft hij zelf Aegisthus niet kunnen vermoorden.
3Clytaemnestra moest aanvankelijk niets hebben van de avances van Aegisthus, want ze was een verstandige vrouw. Verder was het het lot (moira) dat haar deed bezwijken voor de verleiding. Volgens de versie van Nestor doodde alleen Aegisthus Agamemnon, Clytaemnestra wordt niet in direct verband gebracht met de moord.
4• Menelaüs is als laatste van de Griekse generaals thuisgekomen;
• Menelaüs is naar zeer afgelegen plaatsen gereisd.



Vragen uit het Hulpboek, p. 36



g : „Telemachus bij Menelaüs” :
1Telemachus gaat met één van Nestors zonen, Pisistratus, naar Menelaüs in Sparta; ze worden uiteraard van harte welkom geheten, krijgen te eten. Als Telemachus Menelaüs gelukkig prijst, vertelt laatstgenoemde dat het niet allemaal goud is wat er blinkt: ook híj is ongelukkig, want zijn broer Agamemnon is dood. Tenslotte begint Menelaüs - aanvankelijk nog zonder te weten wie zijn gasten zijn - te praten over Odysseus.
(En hij hoorde van de god Proteus, dat Odysseus gevangen wordt gehouden door de nimf Calypso; Telemachus gaat terug naar Ithaca).
2De moord op zijn broer werpt een schaduw over zijn geluk.
3Menelaüs veronderstelt dat de zoon van Odysseus, Telemachus, verdriet heeft over zijn vader. Bij het horen van deze woorden (vss. 110-112) moest Telemachus huilen.
4Neen, want hij krijgt niet te horen of zijn vader nog leeft.



Naar de vertaling van Hoofdstuk 4.

Naar de overzichtspagina van Telemachus en Odysseus.

Naar de Situs Graecus.

Naar de Situs Classicus.